Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar gij zijt weder omgekeerd, en hebt Mijn [21]Naam ontheiligd, en doen [22]wederkomen, een iegelijk zijn knecht, en een iegelijk zijn maagd, die gij hadt laten vrijgaan naar hun [23]lust; en gij hebt hen ten ondergebracht, om ulieden te wezen tot knechten en tot maagden. 21. Dien gij in den eed van het verbond gebruikt hebt. 22. Gelijk vs.11. 23. Of, begeerte, wens, welgevallen, wil. Hebreeuws, ziel; zie Ps.27:12. Anders: voor henzelven, voor hunne personen; dat is, om hun zelfs eigen en vrij te zijn.